Dat blijkt uit cijfers van de Provincie West-Vlaanderen, die de gegevens in een kansarmoedeatlas goot.
Gemeenten kunnen nu op basis van die atlas de nodige maatregelen nemen.
West-Vlaanderen is de enige provincie die werk maakt van zo'n atlas. De eerste editie verscheen in 2010. Al snel bleek de atlas een werkinstrument voor lokale besturen en welzijnsorganisaties. Uit de meest recente cijfers blijkt dat West-Vlaanderen 86 kansarme buurten telt, verspreid over 21 gemeenten. Dat komt overeen met 7,5 procent van alle gescreende buurten en is een stijging van zeven buurten in vergelijking met 2010. Negentien buurten zijn niet meer kansarm sinds 2010, maar er kwamen wel 26 nieuwe bij, wat wijst op een verschuiving. Wat die verschuiving veroorzaakt, is niet meteen op te maken uit de cijfers. Mogelijk is er fors geïnvesteerd in een risicobuurt, waardoor een andere buurt wat vergeten werd.
Oostende spant de kroon
Meer dan 60.600 gezinnen of bijna 115.000 West-Vlamingen wonen in zo'n buurt. Let wel, dat wil niet zeggen dat die allemaal kansarm zijn. Er worden namelijk tien criteria bekeken zoals leeftijd, gezinssituatie en werkloosheid, die dan verdeeld werden in vier dimensies. De buurten die in minstens drie van de vier dimensies te hoog scoort, worden aanzien als kansarm. Oostende telt twintig kansarme buurten, en spant daarmee de kroon. Kortrijk telt er 13, Roeselare 7, Brugge 6. Opvallend is trouwens dat elke kustgemeente minstens een kansarme buurt heeft. De rest bevindt zich in de centrumsteden en Zuid-West-Vlaanderen.
Er werd ook specifiek nagegaan hoeveel jongeren, jonger dan 20 jaar, en ouderen, ouder dan 60 jaar, in een kansarme buurt wonen. Er zijn bijna 37.000 jongeren die in een kansarme buurt wonen. In Menen, Blankenberge en Oostende gaat het zelfs om meer dan 40 procent van alle jongeren die kwetsbaarder zijn om in kansarmoede terecht te komen. Brugge en de kustgemeenten kampen dan weer met heel wat ouderen die in een kansarmoedebuurt wonen.
Leidraad
"Deze atlas kan als leidraad dienen voor goed beleid, en ondanks de stijging zagen we goed werk in verschillende gemeenten. Dit is belangrijk omdat armoede vaak niet te zien is, en daarom moeten we achter de muren gaan kijken", aldus gedeputeerde voor Welzijn Myriam Vanlerberghe. Vanlerberghe benadrukte dat dit mogelijk de laatste atlas was, want de provincies zijn niet langer bevoegd voor persoonsgebonden materie, waar deze studie en materie wel in thuishoren. "Het zou heel jammer zijn mocht dit verdwijnen. We hopen dat de Vlaamse regering hier haar verantwoordelijkheid opneemt en erkent dat de problematiek in West-Vlaanderen helemaal anders is dan bijvoorbeeld in Antwerpen of Brussel."