Nieuws

Wapen­stil­stand: land zwaar getroffen

2018-11-05 00:00:00 - Wapenstilstand: land zwaar getroffen

Op 11 november is het exact 100 jaar geleden dat de wapenstilstand werd ondertekend, die een einde gemaakt heeft aan de Eerste Wereldoorlog.

Ook ons land werd zwaar getroffen door de oorlog, na vier jaar van Duitse bezetting. Het land is verwoest, de bevolking is uitgehongerd en getekend door de verwoestingen en de ontberingen door de bezetters.

Op 11 november 1918 was een deel van het al land al vrijgegeven na de laatste offensieven van de geallieerden. Tijdens vier jaar oorlog is echter slechts een klein deeltje van België -de driehoek van Ieper, Nieuwpoort en De Panne- onder Belgische controle gebleven.

Wandaden

Het Duitse leger viel op 4 augustus 1914 België binnen. De militairen gingen over tot een offensief en trokken richting Luik en zijn fortengordel, waar onverwacht veel weerstand werd geboden. Zo geven de Belgen de Britse en de Franse troepen wat ademruimte. Het duurt uiteindelijk tot 16 augustus vooraleer het laatste Luikse fort in de handen van de Duitsers valt.

De invasie van België ging gepaard met talrijke wandaden door de Duitse soldaten tegenover de Belgische burgers, die de Duitsers toeschreven aan de aanwezigheid van sluipschutters. Wezet, Dinant, Andenne, Tamines, Leuven, Aarschot en Dendermonde kregen zo de titel van martelaarsstad, nadat ze werden geplunderd en in brand gestoken. Veel inwoners werden vermoord of gedeporteerd naar Duitsland.

Op 20 augustus beveelt koning Albert I de terugtrekking uit Antwerpen. Dezelfde dag vielen de Duitse soldaten Brussel binnen, zonder op verzet te stuiten. Zo wordt Brussel de enige hoofdstad die tijdens zo goed als het volledige conflict in handen was van de bezetters.

Twee dagen later, op 22 augustus, wordt Charleroi geplunderd en in brand gestoken, en op 23 augustus namen de Britten en de Duitsers het tegen elkaar op tijdens de slag bij Bergen. Die ging de geschiedenis in als de eerste confrontatie voor het Britse leger sinds de Slag bij Waterloo. 

Nog een dag later leggen de troepen van generaal von Büllow de stad Dinant in de as, en steken ze de Samber over om na een bezetting van 20 dagen ook Namen in te nemen.

Tussen september en december 1914 engageerden de verschillende strijdende partijen zich in een tegenoffensief, na een succesvolle slag bij de Marne in de buurt van Parijs. De Belgen, de Britten en de Fransen nemen het afwisselend op tegen de Duitsers, zonder duidelijk resultaat.

Onderwaterzetting

Op 9 oktober valt ook Antwerpen na tien dagen van bezetting. Een dag later vlucht de Belgische regering naar het noorden van Frankrijk. Op 12 oktober trekken de Duitsers Gent binnen, terwijl koning Albert zich met zijn leger achter de IJzer bevindt.

De Belgen kunnen op het kleine stuk land weerstand bieden, tot koning Albert overgaat tot het onder water zetten van de regio door het openen van de sluizen. Daardoor kunnen de Frans-Belgische troepen zich vestigen op de westoever van de IJzer en de Duitse opmars stoppen. Dat luidt het begin van de vier jaar durende loopgravenoorlog in op een 700 kilometer lang front tussen de Noordzee en de Zwitserse grens.

Het front zal zich gedurende vier jaar stabiliseren in België, ondanks de pogingen van de geallieerden om de frontlinie te doorbreken. De Westhoek draagt vandaag nog steeds de sporen van de Grote Oorlog, waaraan de herinnering na honderd jaar nog steeds leeft.

Belga