Twee zones mogen beginnen met volledig eigen contactonderzoek
Twee zones in West-Vlaanderen (en één in Antwerpen) mogen beginnen met volledig eigen contactonderzoek.
Dat schrijft De Standaard. Daarnaast blijft de centrale opsporing bestaan én is er een systeem dat centraal en lokaal onderzoek combineert. Lokale besturen en huisartsenkringen stonden al langer te trappelen om de contactopsporing over te nemen van de Vlaamse overheid, maar dat ging niet zonder slag of stoot. De overheid hield de deur lang dicht, pas na druk van CD&V-burgemeesters kwam er groen licht voor het principe.
Het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG), dat het centrale contactonderzoek beheert, stelde intussen drie scenario's op. In één daarvan komt het contactonderzoek vrijwel volledig terecht bij lokale besturen. Daarvoor moeten ze aan een resem voorwaarden voldoen. De gemeentes die dat wilden, konden tot vorige vrijdag hun voorstel indienen.
"Drie zones hebben dat gedaan, daar kan een proefproject van start gaan", zegt Joris Moonens van AZG. Het gaat om de zones Mechelen-Katelijne, 'Rits' in Midden-West-Vlaanderen en 'W13' in Zuid-West-Vlaanderen. Die eerstelijnszones en het Agentschap moeten nu een overeenkomst afsluiten. Daarin zal onder meer staan dat de zones gebruikmaken van de software die Smals, de IT-dienstverlener van de overheid, heeft ontwikkeld. Die software kampte lange tijd met tal van problemen. Over enkele weken staat wel een grondige update gepland. De zone 'W13', die onder meer Kortrijk omhelst, is al gestart. Tot de overeenkomst met Zorg en Gezondheid is gesloten, blijven het centrale en lokale contactonderzoek daar naast elkaar lopen.
In het tussenscenario neemt het lokale niveau alleen contact op met moeilijk te bereiken patiënten, zoals anderstaligen of mensen met armoedeproblemen. Het zoekt ook complexere situaties met mogelijk risicovolle contacten uit en analyseert uitbraken door verbanden te leggen tussen patiënten. De oplijsting van de contacten van de meeste patiënten blijft het werk van de centrale contactopsporing.