Havens proberen CO2 te verlagen
Havens laten samenwerken om zo de CO2-uitstoot te verminderen, dat is de gedachte achter het Dual Ports Project. Binnen dat project, dat al loopt sinds 2015, werken Regional Entrepreneurial Ports (REP’s) als autonome, mediumgrote havens samen.
De haven van Oostende is projectleider. De overige partners komen respectievelijk uit Nederland, Duitsland, Denemarken en Schotland.
“Oostende is ervaren in de offshore windtechnologie en komt daarmee tegemoet aan de eis van Europa om de broeikasgastuitstoot met 40% te verminderen”
Samen staan de kleine havens sterker, dat is de gedachte achter het Dual Ports Project. Ook in Oostende volgen ze die redering. “Door het project staan we in contact met havens verspreid over gebieden aan de Noordzee. Wanneer er problemen zijn, zowel logistiek als technisch, proberen we samen tot een oplossing te komen. We delen daarnaast ook onze kennis over de aanpak van de CO2-uitstoot. Wij zijn vooral bezig met offshore windindustrie. Geregeld houden we meetings hier in de haven van Oostende om zaken te bespreken onze projecten uit te leggen aan derden”, zegt Dirk Declerck, havenbaas van Oostende.
De haven van Oostende werd al in 2015 aangesteld als projectleider voor het Dual Ports Interregproject. Interreg is het Europese programma dat zich inzet voor grensvervaging in Europa. “De haven van Oostende is verkozen tot leider van het project om drie redenen. Ten eerste zijn we zeer ervaren wanneer het aankomt op projectmanagement en projectontwikkeling. In onze haven hebben we al verschillende projecten succesvol afgerond. Ten tweede beschikken we over een internationaal netwerk rondom de Noordzee, wat ook heel belangrijk is. Tot slot werden onze inhoudelijke componenten zoals het werk rond low carbon-technology in acht genomen”, duidt Wim Stubbe, Business Development Manager in de haven van Oostende. In de haven van Oostende worden windmolens voor op zee gebouwd.
Low carbon-technology wil zoveel zeggen als het produceren van energie met zo weinig mogelijk uitstoot van koolstofdioxine. Normaal gezien zou het project dit jaar afgerond worden. Omdat het internationaal echter zo goed ontvangen werd, bood het Europees Parlement een extra kapitaalinjectie en tevens uitbreiding van het project aan. Het project speelt immers perfect in op de door de Europese Unie vooropgestelde doelstellingen in het akkoord van Parijs. Tegen 2030 wil de EU de broeikasgasuitstoot met minstens 40% onder het niveau van 1990 krijgen. Daarnaast wil de EU CO2-neutraal zijn tegen 2050 om de klimaatverandering af te wenden.
Ondanks haar leiderspositie in het project, blijft het voor Oostende moeilijk om met haar haven een stempel te drukken in Europa. “Concurreren op het logistiek gebeuren met andere havens zoals die van Antwerpen, Zeebrugge of Hamburg is onhaalbaar. Alleen al het ruimtetekort verhindert dit”, zegt Wim Stubbe. De haven is wel actief op enkele nichemarkten en daar wordt ze ook Europees voor erkend. “Die nichemarkten zijn bijvoorbeeld de offshore wind technology en onze development afdeling waar we verschillende nieuwe technologieën ontwikkelen. Deze zijn ook toepasbaar in andere havens. Door binnen het project ervaring uit te wisselen, leert iedereen om het werk zo efficiënt mogelijk te laten verlopen”, verduidelijkt Wim Stubbe.