Broedvogels laten Zeebrugge links liggen
In de speciale beschermingszone Zeebrugge-Heist werden ook vorig jaar minder broedvogels geteld. Dat blijkt uit cijfers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).
De resultaten bevestigen de daling die zich al enkele jaren voordoet. Op het sternenschiereiland broedden in 2016 slechts 4 paar zilvermeeuwen, 7 paar kleine mantelmeeuwen, 6 paar bontbekplevieren en 9 paar scholeksters. Er kwamen geen sternen of kokmeeuwen meer tot broeden. Sinds 1999 werden de instandhoudingsdoelen er nooit gehaald. Van de vooropgestelde 22 ha kwaliteitsvol en geschikt broedhabitat is in die periode 14 ha gerealiseerd. Grondpredatoren zoals de vos, blijven het grootste probleem.
Nieuwe kolonies
De nieuwe kolonies sternen die onder andere in het Zwin en de Spuikom van Oostende ontstonden, kunnen de achteruitgang niet compenseren. In het westelijk deel van de voorhaven van Zeebrugge broedden ongeveer dezelfde aantallen als in 2015. De daken van de bedrijven daar zijn vosvrije broedeilanden geworden. Er broedden kleine aantallen scholeksters, stormmeeuwen, zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen. Maar de zeldzame kuifleeuweriken, tapuiten en geelpootmeeuwen die er in het verleden waren, zijn verdwenen. Uit observaties van kleurringen blijkt dat de meeuwen uit Zeebrugge zich verplaatst hebben naar bestaande en nieuwe kolonies elders aan de Belgische kust, in het noorden van Frankrijk, het zuidoosten van het Verenigd Koninkrijk en het zuiden van Nederland.