Bel­gië haalt als eni­ge Euro­pe­se land doel­stel­ling voor wind­ener­gie niet

In 2020 lanceerde de Europese Commissie een strategie om tegen 2030 in totaal 60 gigawatt aan windparken te bouwen. Sindsdien hebben de lidstaten toegezegd om zo'n 111 tot 116 gigawatt aan offshore windmolens te realiseren. Om een idee te geven van de schaal: er zijn ongeveer 100 windmolens op zee nodig voor één gigawatt.

Dat Europese landen meer windmolens hebben toegezegd dan Europa vraagt, is volgens WWF goed nieuws. Maar al die windparken op zee vragen ook de nodige ruimte, en net daar wringt het schoentje. Uit data die de organisatie analyseerde, blijkt dat van de tien Europese landen die zichzelf een doelstelling hebben opgelegd, België als enige dat doel dreigt te missen.

Elk land aan de Noordzee mag een bepaalde oppervlakte gebruiken voor economische doeleinden. Voor België gaat het om 3.454 vierkante kilometer. Ons land heeft momenteel 15,1 procent van die ruimte gereserveerd voor windparken. Tegen 2030 willen we zo'n 6 gigawatt aan windmolens bouwen in de Noordzee. Daarvoor is volgens WWF echter 24,82 procent van de beschikbare ruimte nodig. "Het probleem is dat het te druk wordt in ons deel van de Noordzee," zegt WWF-onderzoeker Arnaud Van Dooren.

Ontslagnemend minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) begrijpt de bezorgdheid van WWF maar maakt zich sterk dat de doelstelling niet in gedrang komt. "We komen wel degelijk aan de beoogde 6 gigawatt tegen 2030: onder meer door de windmolens dicht genoeg bij elkaar te plaatsen en zo de bestaande zones maximaal te benutten", zegt een woordvoerder.

"We zijn het eens met het WWF dat er meer ruimte moet worden voorzien voor offshore wind en dat die ruimte niet ten koste mag gaan van beschermd natuurgebied", klinkt het verder bij kabinet-Van der Straeten. De minister pleit voor een uitbreiding van het gereserveerde Noordzeegebied en zegt in de toekomst ook andere hernieuwbare technologie in te willen zetten in het gebied, zoals drijvende zonnepanelen.