In de nasleep van het gesjoemel bij het magistratenexamen heeft de Nederlandstalige tuchtrechtbank de schorsing van twee West-Vlaamse afdelingsprocureurs bevestigd. De Brugse en Ieperse afdelingsprocureur gingen in beroep tegen hun schorsing, maar vingen dus bot.
De Hoge Raad voor de Justitie communiceerde op 3 maart over mogelijk gesjoemel bij het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage. Deelnemer N.S. zou informatie over het examen strafrecht gekregen hebben van C.B., lid van de Hoge Raad voor de Justitie en van het Gentse parket-generaal. Bovendien is die deelnemer de zoon van de Brugse afdelingsprocureur Y.S. en van E.W., rechter in de Ieperse afdeling van de West-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg.
Tuchtonderzoek
Naar aanleiding van de melding van de Hoge Raad voor de Justitie startte procureur des Konings Filiep Jodts op 7 maart een tuchtonderzoek op. In dat kader werd beslist om twee afdelingsprocureurs voor drie maanden te schorsen. Het ging niet alleen om Y.S., maar ook om de Ieperse afdelingsprocureur J.L. Zijn dochter L.L. nam deel aan het examen verbintenissenrecht. Eerder werd E.W. al voor drie maanden geschorst door de voorzitter van de West-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg. Haar schorsing werd na die eerste periode echter niet verlengd.
Vermoeden van onschuld
De schorsing van Y.S. en J.L. werd op 16 en 17 september wel een tweede keer met drie maanden verlengd. Beide afdelingsprocureurs gingen echter in beroep tegen die beslissing van procureur des Konings Filiep Jodts. Daarbij verwezen ze onder andere naar het vermoeden van onschuld en naar het recht op een eerlijk proces. Ze hadden ook argumenten rond de proportionaliteit van de maatregel en rond de impact op de dienst.
Wel degelijk verantwoord
Dinsdag oordeelde de tuchtrechtbank dat de schorsing van beide magistraten wel degelijk verantwoord is in het belang van de dienst. "Het belang van de dienst houdt in dat de rechtzoekende het vertrouwen moet kunnen behouden in de integriteit van het openbaar ministerie. De burger moet er blind op kunnen vertrouwen dat dossiers zonder enige vorm van favoritisme worden behandeld. De aanwezigheid van de betrokkenen op de dienst zou in deze fase van het tuchtonderzoek hieraan afbreuk kunnen doen", klink het in een persbericht. Anderzijds dringt de tuchtrechtbank wel aan op een snelle voortgang van de tuchtprocedure, zonder te wachten op het afsluiten van het strafrechtelijk onderzoek tegen andere betrokkenen.