Opnieuw uitstel in zaak Brugse afdelingsprocureur en echtgenote

De tuchtzaken tegen de Brugse afdelingsprocureur Y.S. en zijn echtgenote E.W., rechter in de Ieperse afdeling van de West-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg, worden opnieuw uitgesteld. Dat heeft de Gentse tuchtrechtbank donderdagnamiddag beslist.
De verdediging kreeg "een laatste keer" uitstel om inzage proberen te krijgen in het dossier dat volgens hen moet aantonen dat er sprake was van hacking en onrechtmatig verkregen bewijs. Het openbaar ministerie stelde dat er zelfs als er sprake zou zijn van hacking, het bewijsmateriaal volgens rechtspraak van het Hof van Cassatie nog altijd geldig zou zijn.
De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) meldde op 3 maart 2024 dat er aanwijzingen waren dat een lid van de HRJ de casus strafrecht van het vergelijkend toelatingsexamen in januari van dat jaar tot de gerechtelijke stage, en de inhoud van de verbeterleidraad, voorafgaandelijk bezorgde aan een deelnemer. De Gentse advocaat-generaal C.B. gaf als lid van de examencommissie de opgave vooraf aan een advocaat-stagiair, die de zoon is van de Brugse afdelingsprocureur Y.S. en E.W., rechter in de Ieperse afdeling van de West-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg.

"Fraude toegegeven"
De kandidaat en het jurylid hadden volgens de HRJ de fraude toegegeven in een gesprek met de overige leden van de examencommissie. Ook J.L., de afdelingsprocureur van Ieper, gaf later toe dat hij van C.B. de casus van het examen kreeg en erover sprak met zijn dochter, die deelnam aan het examen. Later bleek ook een Brugse parketjuriste voorkennis gehad te hebben.
De HRJ had het dossier overgemaakt aan de Gentse procureur-generaal met de vraag een strafrechtelijk onderzoek en een tuchtprocedure op te starten. Het strafonderzoek verhuisde naar het hof van beroep van Brussel. Op tuchtrechtelijk vlak werden de vier magistraten geschorst en moet de tuchtrechtbank in Gent over hen oordelen, omdat die alleen zware tuchtstraffen kan opleggen.