“Fietsen, toeteren en trommelen”: tentoonstelling toont geschiedenis van fietsfanfare
Onder de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende loopt een bijzondere fototentoonstelling over een bijna vergeten stukje muziek- en fietsgeschiedenis: de fietsfanfare. De expo, samen met het boek Fietsen en Trompen, zet de unieke West-Vlaamse traditie opnieuw in de kijker.
Eind 19e eeuw doken ze overal op in Vlaanderen: fietsfanfarekorpsen die in groep door de straten trokken, al spelend en toeterend op hun fietsen. De oorsprong van deze zogenaamde velofanfares ligt in West-Vlaanderen, maar vandaag blijft er nog slechts één over: De Zwaluw uit Eernegem.

“De wet schreef in 1894 voor dat fietsers moesten toeteren of trompen aan de hoek van de straat, met een tuithoorn of een ander toestel”, legt Geert Vanmaeckelberghe uit, auteur van het boek Fietsen en Trompen. “De vele veloclubs die toen ontstonden – de voorlopers van wielerclubs – lieten daarom vooraan een klaroenblazer fietsen. Zo ontstonden er in Vlaanderen een zestigtal fietsfanfarekorpsen.”
"Sturen, trappen en toeteren"
In de tentoonstelling in Oostende komt die geschiedenis opnieuw tot leven via unieke beelden, oude instrumenten en getuigenissen. De Zwaluw, opgericht in 1892, is vandaag de laatste actieve fietsfanfare en bestaat nog altijd uit een hecht mannenpeloton.
“Wij fietsen, sturen, remmen, trappen, trommelen én toeteren. En we houden ons evenwicht."
“Ik vind het best doenbaar, muziek maken en fietsen tegelijk”, zegt Vanmaeckelberghe, zelf ook lid van De Zwaluw. “Wij fietsen, sturen, remmen, trappen, trommelen én toeteren. En we houden ons evenwicht. Men zegt vaak dat mannen geen twee dingen tegelijk kunnen, maar wij bewijzen het tegendeel.”
De tentoonstelling loopt nog tot eind mei onder de Venetiaanse Gaanderijen in Oostende.