Brugse afdelingsprocureur krijgt in beroep wel tuchtstraf voor ongepaste uitlatingen

De Brugse afdelingsprocureur Y.S. krijgt in beroep wel een tuchtstraf opgelegd voor ongepaste uitlatingen tegenover de advocate bij wie zijn zoon, die voorkennis kreeg bij het magistratenexamen, stage liep. De Nederlandstalige tuchtrechtbank in hoger beroep legde de afdelingsprocureur de volledige inhouding van zijn wedde op gedurende drie maanden.
Het gesprek vond plaats na het examen in januari vorig jaar, maar voordat bekend raakte dat er sprake was van fraude. De advocate had aan de stafhouder van de balie West-Vlaanderen een brief geschreven over haar gesprek met Y.S., en de stafhouder bezorgde het aan de procureur des Konings West-Vlaanderen, die een tuchtonderzoek startte.
In het telefoongesprek op 29 januari 2024 zou volgens de advocate Y.S. haar "boertig, onderkruipsel, slinks" genoemd hebben en "haar de schuld hebben gegeven van de mentale toestand van zijn zoon". Hij zou haar ook onder druk hebben gezet om de stageovereenkomst met zijn zoon te beëindigen.
"Niets ontziende heksenjacht"
In zijn verhoor verweet Y.S. de advocate "een niets ontziende heksenjacht" en stelde hij "dat zijn zoon op haar kantoor het doelwit was van pesterijen sedert hij zich had ingeschreven voor het vergelijkend examen tot de gerechtelijke stage en ten gevolge van die toxische arbeidsrelatie er helemaal onderdoor was gegaan".
De advocate nam een deel van het gesprek op als bewijsmateriaal, maar de Gentse tuchtrechtbank hield met dat stuk geen rekening omdat de Codex Deontologie voor advocaten het registreren van een gesprek verbiedt. De tuchtrechtbank in hoger beroep acht het gebruik van de geluidsopname wel geoorloofd, "omdat de voorschriften over de waardigheid van het beroep van magistraat in deze zwaarder doorwegen dan de vermeende schending van de privacy van de betrokkene".