Je moet ingelogd zijn om gratis livestreams en video’s te kunnen bekijken.
Slachthuis Verbist uit Izegem is in beroep veroordeeld voor dierenmishandeling. In eerste aanleg werden ze daarvoor nog vrijgesproken, omdat de beelden die werden gemaakt als bewijs, nietig werden verklaard. Maar het hof van beroep in Gent oordeelde dat de beelden toch mochten worden gebruikt.
Het slachthuis Verbist in Izegem is al lang dicht en zelfs al gesloopt. Maar in september 2017 plaatste Animal Rights camera's in het slachthuis en maakten ze beelden waarop te zien was hoe dieren zwaar werden mishandeld. Ze werden met stokken in een box gejaagd en kregen elektrische schokken. In sommige gevallen werden ze onverdoofd geslacht.
Vrijgesproken in eerste aanleg
Animal Rights trok naar de rechter, maar de rechter in eerste aanleg sprak het slachthuis en de uitbater vrij voor dierenmishandeling omdat de beelden onrechtmatig waren verkregen. Ze werden uiteindelijk veroordeeld tot een boete van 8.000 euro voor het slachthuis en 4.000 euro voor de uitbater voor onregelmatigheden bij transport en inbreuken tegen de hygiëne. Animal Rights ging tegen deze beslissing in beroep, maar het parket volgde niet. Hierdoor is de straf die het slachthuis kreeg, definitief.
Op burgerlijk vlak wou Animal Rights wel nog dat de beelden als bewijs worden aanvaard. "De eerste rechter zegt dat de beelden de privacy overschrijden, maar ik hoop dat de slinger in beroep wel doorslaat naar het dierenwelzijn", zei de advocaat van Animal Rights, Anthony Godfroid, voor de zitting van het hof.
"Dierenwelzijn boven privacy"
Het slachthuis wees erop dat er werd ingebroken om de camera te plaatsen en een tweede maal werd ingebroken om de camera terug mee te nemen. Het hof is nu van oordeel dat de beelden toch mochten gebruikt worden als bewijsmateriaal. "Het staat vast dat de videobeelden onrechtmatig werden bekomen en dat dit opzettelijk gebeurde", schrijft het hof eerst."
Het hof is verder van mening dat het recht op privacy een grondrecht is en de werknemers niet mochten gefilmd worden tijdens hun werk. Maar de werknemers die in beeld komen, zijn volstrekt onherkenbaar gemaakt door het blurren van hun hoofd. Daarom is het hof van oordeel dat het dierenwelzijn in dit geval het recht op privacy overstijgt. Bovendien hebben inspecteurs na het zien van de beelden ook onregelmatigheden vastgesteld die ze in een proces-verbaal vermeldden.
Het slachthuis werd dus veroordeeld voor dierenmishandeling, maar omdat het parket niet in beroep is gegaan, kan het hof geen straf meer opleggen. Animal Rights krijgt de gevraagde symbolische schadevergoeding van één euro.