De stad Ieper heeft een middeleeuwse verftuin gerealiseerd op de vestingen. Die bevindt zich boven de kazematten achter Sint-Jacobskerk.
Ieper was in de middeleeuwen één van de drie grote steden in Vlaanderen. De stad dankte zijn rijkdom aan de lakennijverheid die tot volle bloei kwam in de 12de en 13de eeuw. Dat laken werd geproduceerd door een bont gezelschap van ambachtslieden. De kleurrijksten onder hen waren de ververs. Met behulp van planten, mineralen en het water van de Ieperlee toverden zij uit hun kuipen allerlei kleuren tevoorschijn, die gebruikt werden voor het verven van de wol en het laken.
"Die verfplanten hebben we nu terug aangeplant in zeven grote kuipen op de vestingen. De vorm ervan is geïnspireerd op de oorspronkelijke kuipen waarin de verfplanten gekookt werden", zegt Lieven Stubbe. "Onze zeven kuipen hebben een diverse bodemsamenstelling, omdat bijvoorbeeld wede en wouw, goed voor respectievelijk blauwe en gele kleurstof, goed groeien op een schrale ondergrond, terwijl meekrap, die een rode verfstof levert, houdt van vochtige kleigrond", aldus Lieven Stubbe. Daarnaast zijn er ook nog planten die secundaire kleuren leveren. Binnenkort worden bij de kuipen nog bordjes met wat duiding geplaatst. In de toekomst worden er ook nog werkateliers en tentoonstellingen rond verfplanten gepland.