
Volgens de eerste vaststellingen waren er geen mensensmokkelaars onder de vijftien bootvluchtelingen die zaterdagochtend gered werden voor de kust van De Panne. Dat meldt het parket van West-Vlaanderen. Op het rubberbootje was eigenlijk hoogstens plaats voor zeven mensen.
Vijftien vluchtelingen waren in het holst van de nacht met de opblaasbare rubberboot vertrokken vanuit het Noord-Franse Duinkerke. Toen het bootje na enkele uren water begon te maken, slaagde één van de transmigranten erin om een noodoproep te verrichten. Uiteindelijk konden ze ongeveer 6,2 mijl van de Belgische kust uit hun benarde situatie gered worden. Rond 10.30 uur kwamen de drenkelingen met de Sirius en onder begeleiding van de scheepvaartpolitie aan in de haven van Oostende. Ze bleken gelukkig allemaal in goede gezondheid te verkeren. De kleren en hun bezittingen waren wel grotendeels doorweekt. Door het zeewater waren meerdere gsm's kapot. De slachtoffers verloren zo niet alleen bepaalde persoonlijke herinneringen, maar het bemoeilijkt ook het onderzoek. "Enkele telefoontoestellen die wél nog bleken te werken, werden door de scheepvaartpolitie van Zeebrugge uitgelezen in een poging de mensensmokkelaars te kunnen identificeren die voor deze levensgevaarlijke tocht verantwoordelijk waren", klinkt het in een mededeling van het parket. De vluchtelingen beweerden afkomstig te zijn uit Irak, Koeweit, Afghanistan en Egypte. Met behulp van vier tolken probeerden het team mensensmokkel van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP) en de scheepvaartpolitie meer zicht te krijgen op de precieze omstandigheden. Zoals wel vaker waren de meeste vluchtelingen echter niet enorm spraakzaam. Uit de verhoren bleek wel dat sommigen al gelijkaardige pogingen hadden ondernomen om het Verenigd Koninkrijk te bereiken.
Het onderzoek naar de mensensmokkelorganisatie wordt uiteraard verdergezet. "Meer en meer wordt vastgesteld dat vluchtelingen door mensensmokkelaars op kleine rubberen bootjes worden gestopt en op de Noordzee worden geduwd", stelt procureur Frank Demeester vast. Vaak wordt één van de vluchtelingen al dan niet onder dwang aan het roer van het bootje gezet. Op die manier hopen ze tot in Britse wateren te geraken, zodat ze via een noodoproep door de Britse kustwacht uit het water gehaald kunnen worden. Het parket benadrukt ook nogmaals de levensgevaarlijke omstandigheden. Zo had het bootje van 2,8 op 0,9 meter een maximumcapaciteit van slechts zeven personen. Het was dus geen verrassing dat het overladen bootje water maakte. "De vluchtelingen waren voorzien van zwemvesten, maar indien het bootje zou zijn gekapseisd, zou de kans reëel geweest zijn dat zij geen noodoproep meer zouden hebben kunnen verrichten." De transmigranten verklaarden zelf dat het op de golven niet eenvoudig was om het bootje in evenwicht te houden. "De kans was dan al even reëel dat zij zouden zijn gestorven, want hun telefoons zouden in dat geval in het zeewater zijn terechtgekomen."