Frau­de magi­stra­tenexa­men: par­ket in beroep tegen mil­de von­nis­sen van tuchtrechtbank

De Hoge Raad voor de Justitie communiceerde op 3 maart 2024 over mogelijk gesjoemel bij het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage. Een deelnemer zou informatie over het examen strafrecht gekregen hebben van C.B., lid van de Hoge Raad voor de Justitie en van het Gentse parket-generaal. Bovendien is die deelnemer de zoon van de Brugse afdelingsprocureur Y.S. en van E.W., rechter in de Ieperse afdeling van de West-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg. Later bleken ook de dochter van de Ieperse afdelingsprocureur J.L. en een Brugse parketjuriste voorkennis gehad te hebben.

Het openbaar ministerie vroeg aan de Nederlandse tuchtrechtbank om de Ieperse afdelingsprocureur J.L. te ontslaan. Op 6 februari 2025 werd echter beslist om hem met twee graden terug te zetten naar de functie van substituut-procureur des Konings. Het West-Vlaamse parket legt zich echter niet neer bij die beslissing en heeft beroep aangetekend.

Ook voor een Brugse parketjuriste vroeg het OM het ontslag. De Nederlandstalige tuchtrechtbank ging daar niet op in. A.V. kreeg op 20 februari 2025 wel een schorsing van twaalf maanden opgelegd. Tegen die beslissing gaat het parket van West-Vlaanderen eveneens in beroep.

Ten slotte werd ook beroep aangetekend in een tuchtdossier tegen de Brugse afdelingsprocureur. Y.S. deed ongepaste uitlatingen tegenover de stagemeester van zijn zoon. Die advocate trok uiteindelijk ook aan de alarmbel in het dossier van de examenfraude. Voor de ongepaste uitlatingen kreeg S. geen tuchtsanctie opgelegd. Het dossier van de examenfraude moet nog behandeld worden.

Het hoger beroep in de drie dossiers zal behandeld worden door de tuchtrechtbank in Brussel.