
Het West-Vlaamse Guldensporenfietspad in Kortrijk behoort tot de meest inspirerende van ons land. Dat blijkt uit een onderzoek van de Fietsersbond.
Fietsers storen zich het meest aan druk verkeer en een slechte ondergrond. Dat blijkt uit een bevraging aan meer dan 4.000 fietsers. De Fietsersbond koppelde deze bekommernissen aan haar doorlichting van 14 fietsroutes in heel Vlaanderen. Daarbij komt het West-Vlaamse Guldensporenpad naar voor als meest inspirerende voorbeeld. “Goede fietsroutes aanleggen kan dus, als je slim investeert. Alles begint bij objectieve metingen van wat fietsers belangrijk vinden,” zegt Bruno Coessens van de Fietsersbond.
In de top 3 van meer dan 4.000 fietsers is de belangrijkste bekommernis gemotoriseerd verkeer. Auto’s, vrachtwagens en brommers rijden te talrijk, te dichtbij en te snel langs fietsroutes. Dit ervaart men als onveilig, ongezond en onaangenaam. “Fietsers hebben duidelijk nood aan meer ruimte, ook ademruimte,” zegt Coessens. “Ze verkiezen eigen fietswegen. Bij gemengd verkeer moet het autoverkeer vertragen of ontmoedigd worden.”
De tweede ergernis betreft de ondergrond. Putten, drempels en het verkeerde materiaal verminderen het comfort en de veiligheid. “Asfalt is duidelijk de beste ondergrond, zo blijkt uit alle metingen. Ook overgangen moeten schokvrij zijn,” zegt Coessens. Als derde verzuchting moeten kruispunten fietsvriendelijker - bijvoorbeeld met tegelijk groen voor alle fietsers - of men kan ze vermijden met tunnels en bruggen.
De Fietsersbond koppelde de mening van de fietser aan haar objectieve metingen van 14 functionele fietsroutes. Met een speciale meetfiets en de hulp van lokale afdelingen verzamelde ze de nodige gegevens over fietspaden, kruispunten, wachttijden, trillingscomfort, verkeersdrukte, directheid en samenhang van 14 routes.
De beste punten zijn voor het Guldensporenpad (Kortrijk-Zwevegem), de Kanaalroute (Brussel, Halle en Vilvoorde) en de HST-route (Leuven-Brussel). Deze routes lopen grotendeels los van het andere verkeer, de ondergrond is meestal asfalt en er zijn relatief weinig kruispunten. Goede voorbeelden dus, waaraan de rest van Vlaanderen en Brussel zich kan spiegelen.
“Wat de wegbeheerders nu vooral moeten doen is hun fiets-infrastructuur beter in kaart brengen om ze gericht te verbeteren. De Vlaamse overheid houdt nog geen rekening met autoverkeer, trillingscomfort en kruisingen. Momenteel investeert ze wel meer dan 1 miljoen euro in het FietsGIS, een nieuw registratiesysteem. Hopelijk neemt ze de bezorgdheden van de fietsers daarin wel ter harte, anders wordt het een maat voor niets.”