Transmigranten die een havenfaciliteit binnendringen worden pas na de derde inbreuk bestraft. De wet voorziet dat ze al vanaf de tweede inbreuk kunnen worden bestraft, maar dat gebeurt niet.
N-VA-Kamerlid Daphné Dumery benadrukt dat deze wet van groot belang is in de strijd tegen illegale migratie.
Met de wet van 20 mei 2016 werd het zonder machtiging of toestemming binnendringen in een havenfaciliteit zwaarder bestraft. Een gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maand is voorzien. Bij het meermaals indringen (een ‘gewoonte’) kan dit zelfs oplopen tot 1 jaar gevangenisstraf.
Deze wet kadert in de transmigrantenproblematiek. De wet geeft de gerechtelijke overheden de mogelijkheid om een illegaal, die wordt aangetroffen in een vrachtwagen, container, of havenbedrijf, in de gevangenis in voorlopige hechtenis te plaatsen en zo daadwerkelijk tot strafvervolging over te gaan. De nieuwe wet had ook tot doel afschrikkend te werken naar potentiële daders.
“De overlast in de haven van Zeebrugge is opmerkelijk hoger na de recente sluiting van het vluchtelingenkamp bij Calais”, zegt Dumery. “De voorbije weken werden meer dan honderd mensen opgepakt die illegaal de havenfaciliteit waren binnengedrongen. Ze zouden steeds vaker agressief te werk gaan in hun missie om het Verenigd Koninkrijk te bereiken.”
Daphné Dumery vroeg dan ook aan de minister van Justitie hoe het begrip ‘gewoonte’ in de praktijk wordt ingevuld. De minister antwoordde dat volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie reeds bij een tweede inklimming de bezwaring van toepassing is. Hij wist ook te vertellen dat er sinds het in voege treden van de wet in juni 2016 reeds twaalf personen veroordeeld zijn en er ook nog heel wat zaken hangende zijn.
“De minister antwoordde dat het openbaar ministerie in deze zaken een veroordeling vorderde vanaf de derde inklimming binnen een havenfaciliteit. Dit is opmerkelijk want de verstrenging van de wet is er net gekomen op aandringen van alle overheden actief in de strijd tegen illegale migratie. Het is dan ook vreemd dat het openbaar ministerie de opportuniteit tot vorderen niet grijpt bij een tweede inklimming”, aldus Dumery.
