De Brugse strafrechter heeft Nadine W. (49) na verzet opschorting van straf gegeven voor twee onbetaalde etentjes. Bij verstek had de tafelschuimster zes maanden effectieve celstraf en 8.000 euro boete gekregen. Het parket had gevraagd om het verzet onontvankelijk te verklaren.
De vrouw legde al een indrukwekkend parcours af. Nadine W. ging meer dan 120 keer op restaurant, maar bleek de rekening nooit te kunnen betalen. De tafelschuimster bestelde meestal vrij eenvoudige gerechten, zoals een dame blanche of kaaskroketten. Vaak dronk ze daarbij cognac, koffie of frisdrank.
Meer dan 100 maanden effectieve gevangenisstraf
Op enkele maanden tijd stapelde W. in het voorjaar van 2019 de verstekveroordelingen op. In totaal werd ze zo tot meer dan honderd maanden effectieve gevangenisstraf veroordeeld. Op 18 juli 2019 werd ze opgesloten in de gevangenis, toen een groot deel van haar straffen definitief werd. Sindsdien wordt ze wel bijgestaan door een advocaat.
Op 15 januari 2019 ging Nadine W. voor 19,50 euro tafelen in een eetcafé in De Haan. Ook op 1 april bleek ze in een Aziatisch restaurant in Oostende de rekening van 37,80 euro niet te kunnen betalen. Voor die twee feiten veroordeelde de Brugse strafrechter haar op 17 juni tot zes maanden effectieve celstraf en 8.000 euro boete. Nadine W. tekende nooit verzet of beroep aan tegen haar veroordelingen, maar dat heeft haar advocaat alsnog gedaan.
Geestesstoornis pas sinds kort duidelijk
"Het is pas sinds kort duidelijk dat ze geestesgestoord is", verwees meester Peter Gonnissen naar de bevindingen van de gerechtspsychiater. Bovendien zou W. bij de betekening van het vonnis geen uitleg gekregen hebben over eventueel verzet of beroep. Dat is volgens de verdediging in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechter oordeelde dat het inderdaad onduidelijk is of ze bij de betekening van het vonnis ook informatie kreeg over de mogelijkheid om verzet of beroep aan te tekenen. Het verzet was dus wel degelijk ontvankelijk. Het parket had ook geopperd dat het verzet in dat geval ongedaan verklaard moest worden, aangezien W. haar dagvaarding ontvangen had. Haar geestestoestand werd door de rechter echter beschouwd als een wettige reden om niet op te dagen op het eerste proces.
Geen vrijspraak, wel opschorting straf
Op het nieuwe proces vroeg de verdediging de vrijspraak, opnieuw op basis van die geestesstoornis. De rechter volgde die redenering niet, maar hield wel rekening met die psychische problematiek om W. opschorting van straf te geven.