Windmolenparken twee miljard duurder dan in Nederland
De twee nieuwe Belgische windmolenparken in de Noordzee kosten de consument 2 miljard euro meer dan gelijkaardige parken in het Nederlands deel van de Noordzee.
Dat blijkt uit een berekening door de VRT op basis van een vertrouwelijke studie van de CREG, de federale energieregulator. In Nederland sloot de overheid in 2016 een akkoord voor de bouw van de windmolenparken Borssele 1 en 2, net over de Belgisch-Nederlandse grens, met het Deense energiebedrijf DONG Energy. Er werd een gegarandeerde prijs van 72,70 euro per megawattuur voor de eerste 15 jaar overeengekomen. Die prijs bleek heel goedkoop, zeker in vergelijking met het akkoord dat ons land een maand eerder had gesloten met twee Belgische consortia voor de ontwikkeling van de windmolenparken Rentel en Norther, vlakbij de Nederlandse windmolenparken, maar dan wel aan de Belgische kant van de grens.
Verschillend systeem
De gegarandeerde prijs die de consortia zullen krijgen voor hun elektriciteitsproductie ligt tussen 124 en 130 euro per kilowattuur, en dat gedurende 19 jaar. De CREG heeft nu het Nederlandse winnende bod omgerekend naar de Belgische omstandigheden. Dat rapport is bij de VRT beland. De VRT voegt er wel aan toe dat het systeem voor de bouw van offshore windparken in België en Nederland totaal verschillend is, "en dat verklaart hoe het mogelijk is dat er zo'n verschil in prijs kan zijn".