Windmolenpark- bouwers trekken aan alarmbel
De onzekerheid over het Stevin-project, de hoogspanningslijn die de windmolens op zee moet verbinden met het binnenland, dreigt de bouw van de nog te realiseren windmolenparken te vertragen. Dat vreest het Belgian Offshore Platform (BOP).
De Stevin-verbinding moet toelaten dat de elektriciteit die wordt opgewekt door de windmolens op de Noordzee, het binnenland kan bereiken. Vandaag is de hoogspanningscapaciteit in West-Vlaanderen immers onvoldoende groot om dat te bolwerken.
De drie huidige windmolenparken (C-Power, Belwind en Northwind) kunnen hun elektriciteit wel nog vervoeren over het bestaande net. Voor de vijf projecten die in de komende jaren gebouwd worden, is een vesterking van het hoogspanningnet noodzakelijk. Zonder Stevin kunnen de nieuwe parken hun elektriciteit niet kwijt.
Raad van State
In 2008 plande Elia, de beheerder van het hoogspanningsnet, om de Stevin-verbinding in 2015 af te ronden. Maar door verschillende procedures bij de Raad van State is nog geen begin gemaakt met de werken. Het worst-case scenario dat momenteel circuleert is dat Stevin pas in 2019 zou klaar zijn. "Onze investeringsprojecten stuiten op een kluwen van rechtsregels", luidt het bij het BOP, dat de investeerders in hernieuwbare energie op zee groepeert. Zekerheid over Stevin is niet alleen nodig om de vijf nieuwe parken te bouwen, maar ook om de financiering rond te krijgen. Elk park is immers goed voor een investering van gemiddeld een miljard euro.
