Nieuws

Cen­ten voor groot res­tau­ra­tie­pro­ject in Kortrijk

Je moet ingelogd zijn om gratis livestreams en video’s te kunnen bekijken.

Het historische klooster van het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal is opnieuw een groot restauratieproject voor Kortrijk.

Vlaams minister Diependaele kent een restauratiepremie van bijna 1,4 miljoen euro toe voor de restauratie van de buitenschil van het klooster. Kortrijk voorziet voor deze eerste fase 1,6 miljoen euro. Daardoor kan de restauratie van het klooster van start gaan, kort na het beëindigen van de restauratiewerken in het begijnhof.

De gevels en daken van het klooster dat bij het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal op het Buda-eiland hoort, worden gerestaureerd. Deze eerste werken zijn noodzakelijk om de gebouwen goed te bewaren.

Verborgen parel

Het klooster van het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal, ook gekend als het Augustinessenklooster, is een enigszins verborgen erfgoedparel uit het OCMW-patrimonium. Het klooster gaat terug tot het begin van de 13de eeuw. Belangrijke delen van de buitenschil zijn nog vrij authentiek en omvatten ook sporen van de oorspronkelijke bebouwing in Romaanse stijl en de delen van de oude stadsmuur van Kortrijk. De site omvat onder meer een laatgotisch poortgebouw, een barokke kapel, een 16de eeuwse keuken en een kloostertuin naar Engels model.

Philippe De Coene, schepen van Onroerend Erfgoed: “De toekenning van een aanzienlijke premie voor de broodnodige restauratie van de buitenschil van het klooster is bijzonder goed nieuws. Uitgerekend op de dag dat we de afwerking van de totaalrestauratie van het Kortrijkse begijnhof vieren, kunnen we starten met het kloosterproject.”

Vlaams Minister Diependaele: “Investeren in ons onroerend erfgoed draagt in de eerste plaats bij tot werkgelegenheid in de bouw- en restauratiesector. Maar door ons patrimonium te gebruiken als toeristisch uithangbord levert deze investering op termijn ook een economische meerwaarde op. We maken van Vlaanderen een aantrekkelijke plek om in te wonen, te ondernemen, te bezoeken en te genieten.”

Ben Storme